Pagina's

maandag 21 maart 2016

Review: De Glembays

De Glembays De Glembays by Miroslav Krleža
My rating: 4 of 5 stars

De Kroatische Krleža (1892-1981) is in ons nietig deel van de wereld eerder een onbekende auteur en dat is spijtig. Bewonderaars van prachtige, lange, meanderende zinnen, van een rijke en gevarieerde woordenschat en van een intelligente, satirische toon moeten Krleža zeker proberen. Op de rand van het verstand en De Kroatische god Mars zijn absoluut meesterlijk!
De Glembays staat net een trapje onder die twee omdat het geheel minder samenhangend is en omdat Krleža hier soms ver gaat in gedetailleerde beschrijvingen en opsommingen, waarmee hij dan wel weer op treffende wijze het duffe, saaie, op andermans naam en faam drijvende milieu waarin de Glembays zich bewegen illustreert.
Het boek vraagt dan ook soms een weinig doorzettingsvermogen, natuurlijk kan je net als ik deed de mindere stukken oppervlakkig lezen, zoals ook de personages soms ongeïnteresseerd maar steeds de schijn ophoudend naar elkaars monologen luisteren. Gelukkig wordt dit het ganse boek door beloond met schitterende, dikwijls monumentale zinnen à la Carlo Emilio Gadda en Marcel Proust. De wonderlijke zinnen zijn werkelijk reden genoeg om dit boek te lezen of zelfs te herlezen. Een keuze is onmogelijk en daarom volledig willekeurig, toch twee voorbeelden:
"Op de tweede rij, in het gedempte bruine licht, in een witte kanten jurk met een crèmekleurige parasol en lange zwarte handschoenen tot aan haar ellebogen, wit als albast, zat kolonelsvrouw Olga Warronigg, geflankeerd door twee Theresienburgse generalesses; Ramong, hoezeer hij zich ook de gebeurtenissen tussen Regensburg en Wagram trachtte te concentreren, dacht voortdurend aan Olga; aan die drie letters van haar, p.p.c., en ook aan haar schoonheid die alle generalesses in de schaduw stelde (al die meelijwekkende apothekersgedrochten), hij dacht aan het duistere zwart van haar handschoenen, donker als de donkerste viooltjes, dat op dat moment het einde zo schitterend symboliseerde, het einde van alles waarom het leven hem de moeite waard had geleken, hij dacht aan hoe deze bleke, albasten vrouw in de volle luister van haar schoonheid in zijn armen had geslapen, naakt leek ze wel van fluweel, uit haar steeg de geur van een donkere, giftige, onderaardse, diep in de onderwereld kolkende stroom op, en morgen zou ze niet op deze planeet zijn, ze zou vervagen als een schim voor zonsopgang, ze zou geruisloos vervliegen, en hij zou hier alleen achterblijven, met heel zijn schande en zijn stommiteit."
"In die zieke en walgelijke sfeer van hypocriete, op baantjes azende ambtenaren waarin voltallige generaties van onze hoge ambtenaren leefden en stierven, oplosten als in wierookdamp, met de zoetige, vieze bijsmaak van het Spaanse ceremonieel, blauw bloed en carrière cultiveerden onder de dictatuur van paragrafen en het Hongaarse feudum, in een dergelijke giftige atmosfeer nestelde zich in de hoge ambtenarenhersens een grauw en lamlendig scepticisme, een zwartgallige, fundamenteel pessimistische gemoedstoestand die men alleen op zeldzame momenten met materialistische uitspattingen wist te overstijgen, want 'vroeg of laat gaat alles hoe dan ook naar de bliksem'!"

View all my reviews

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

"Waarlijk vreemd vermag alleen te zijn wat menselijk is". Wisława Szymborska